Op een warme, zonnige dag besluit Lena een boottochtje te maken. Ze doet er vijf uur over om haar boot stroomafwaarts te roeien. Als ze even snel blijft roeien, zal ze er zes uur over doen om weer stroomopwaarts te raken. Stel nu voor dat Lena dezelfde afstand in haar boot aflegt, maar deze keer op een (stilstaand) meer.
Hoelang zou ze met haar boot op het water zijn als ze aan dezelfde constante snelheid zou roeien?
Het gaat hier om een uniforme beweging, wat betekent dat de volgende verhouding van kracht is:
Snelheid x tijd = afstand of s ∙ t = a
De tijd “t” wordt als volgt berekend: t = a/s
In ons voorbeeld betekent dit:
5 = a/(S + s) → 5(S + s) = a, en
6 = a/(S - s) → 6(S - s) = a
waarbij “S” de snelheid van de boot weergeeft en “s” de snelheid van de stroming is.
Door de twee waarden gelijk te stellen, bekom je:
5(S + s) = 6(S - s)
5S + 5s = 6S - 6s
11s = S
M.a.w. de snelheid van de boot is elf keer groter dan de snelheid van de stroming.
t = a/s en de afstand “a” kan je berekenen met de formule
a 5(S + s) = 6(S - s),
die leidt tot a = 5 [ S + (1/11)S ] = 6 [ S - (1/11)S ] = (60/11)S
en
t = a/s = 60/11
Omdat je de afstand heen en terug in aanmerking moet nemen, bekom je het volgende resultaat:
t = 120/11 = 10 (10/11)u = 10u 54,5 seconden
Logica stelt dat een boottochtje zonder stroming korter is, omdat met de stroming mee roeien sneller gaat dan tegen de stroming in.