In thermische elektriciteitscentrales doet hogedrukstoom turbines draaien om stroom te genereren. Aan het hart van deze centrales staan de stoomketel-voedingspompen, die water naar de stoomketel doorsluizen om stoom te creëren. Na de laatste turbinefase wordt de stoom opnieuw omgezet in vloeibaar water en terug door de cyclus gestuurd.
De draairichting van de voedingswaterpompen moet continu worden bewaakt. Gezien een omgekeerde waterstroom de pompen kan beschadigen en tot een volledige installatiestop kan leiden, moeten fouten onmiddellijk worden gedetecteerd zodat de pompen tijdig kunnen worden uitgeschakeld.
Het bewaken van de draairichting vereist normaal de montage van twee inductieve benaderingssensoren op de transmissie of as. De frequentieomvormer KFU8-UFT-2.D vergelijkt twee ingangsfrequenties en genereert de uitgang van overeenkomstige signalen naar relaisuitgang en stroomuitgang. De stilstand- en rotatiemonitor KFD2-SR2-2.W.SM kan eveneens worden gebruikt. In de component die de draairichting bewaakt, wordt de volgorde van impulsen op kanaal 1 (sensor 1) en kanaal 2 (sensor 2) gecontroleerd. Als de draairichting met de klok mee gaat, zullen de tanden van het wiel eerst door sensor 1 en dan door sensor 2 worden gedetecteerd. Een rotatie tegen de wijzers van de klok in wordt waargenomen wanneer impulsen eerst op kanaal 2 worden geregistreerd in plaats van op kanaal 1.