Jan en zijn vrouw vragen drie koppels voor een gezellig etentje. Sommigen begroeten elkaar met een handdruk, anderen niet. Op het einde van de avond vraagt Jan aan elke persoon hoeveel handen ze geschud hebben en blijkt het bij iedereen om een verschillend aantal te gaan (hemzelf inbegrepen). Niemand schudde de hand van zichzelf, de hand van zijn/haar partner, of de hand van dezelfde persoon meer dan eens.
Van hoeveel gasten schudde Jans vrouw de hand?
Jan stelt zijn vraag aan zeven mensen en krijgt zeven verschillende antwoorden. Niemand schudde zijn/haar eigen hand of de hand van zijn/haar partner. Slechts één persoon schudde de hand van de zes andere personen en één persoon schudde niemand de hand. Deze twee personen moeten met elkaar getrouwd zijn, gezien de hand van alle andere personen minstens één keer werd geschud.
Dit betekent dat de persoon die "vijf” antwoordde, iedereens hand schudde behalve de persoon die "nul" handen schudde. Daaruit volgt dat vijf personen al minstens twee handen hebben geschud. Voor het antwoord “één” blijft enkel de partner van de persoon die "vijf" antwoordde over. Op basis van hetzelfde principe, moet de persoon die "vier" antwoordde, gehuwd zijn met de persoon die de hand van twee personen schudde. Dit betekent dat het antwoord "drie" het antwoord van Jans vrouw is.