Een man stapt een antiekwinkel binnen om een mooie, antieke vaas te kopen voor negen goudstukken. De antiquair herkent de man echter onmiddellijk en identificeert hem als een oplichter. De oplichter in kwestie staat ervoor bekend dat hij op slinkse wijze valse muntstukken met echte mengt wanneer hij een aankoop doet.
Op de toonbank liggen nu negen goudstukken. Ze zien er allemaal hetzelfde uit, maar één van de muntstukkenweegt aanzienlijk minder dan de andere, die elk 200 g wegen.
Om na te gaan welk goudstuk minder weegt dan de andere, haalt de antiquair zijn tweearmige balans boven... Hij mag de munten echter slechts twee keer wegen.
Hoe kan de antiquair in twee pogingen uitvinden welk van de negen goudstukken vals is?
De antiquair weegt eerst zes van de negen goudstukken. Hij plaatst hiervoor drie muntstukken in elke schaal van de balans en legt de andere drie opzij.
Dit leidt tot drie mogelijke resultaten:
In de volgende stap, neemt de antiquair de drie muntstukken waaronder zich de lichtere munt bevindt. Hij legt één muntstuk in de linkerschaal, één in de rechterschaal en laat één op de toonbank liggen.
Nu kan hij zien of één schaal lichter is dan de andere, of indien ze hetzelfde wegen. Zo kan hij beoordelen welke van de drie muntstukken het valse is.