Een boer kweekt alleen schapen en paarden op zijn boerderij. Al zijn dieren zijn wit of zwart. Hij heeft 60 zwarte paarden, 100 witte dieren en twee keer zoveel schapen als paarden. 120 dieren zijn zwart of paarden, maar geen zwarte paarden.
Hoeveel dieren wonen er op de boerderij?
Als de boer twee keer zo veel schapen als paarden heeft en H het aantal paarden is, heeft de boer 2H schapen en bijgevolg een totaal van 3H dieren. De 120 dieren die ofwel zwart of paarden zijn, maar geen zwarte paarden, kunnen alleen zwarte schapen of witte paarden zijn. Als BS het aantal zwarte schapen is, zijn er 120 – BS witte paarden en 60 + BS zwarte dieren.
De boer heeft daarom in totaal 3H = 100 + 60 + BS dieren, waarbij 100 het aantal witte dieren is, 60 het aantal zwarte dieren, en BS het aantal zwarte schapen. Daarnaast is de volgende vergelijking voor het aantal paarden: H = 120 – BS + 60, d.w.z. het aantal paarden is gelijk aan het aantal witte paarden en het aantal zwarte paarden.
Als je deze twee vergelijkingen samenbrengt, valt SS weg en krijg je H = 85. Er zijn dus 3H = 255 dieren die op de boerderij wonen.