Allereerst worden alle mogelijke risico's geïdentificeerd aan de hand van een risicoanalyse. Daarna moet worden nagegaan of elk van de geïdentificeerde risico's moet worden beperkt. Zo ja, dan moet het risico in kwestie gekwantificeerd worden aan de hand van risicoanalysemethodes die resultaten leveren in de vorm van een SIL-classificatie.
Een laag veiligheidsintegriteitsniveau (SIL 1) betekent dat slechts een relatief kleine risicoverlaging nodig is, terwijl een hogere SIL-waarde (zoals bijv. SIL 3) een grotere mate van risicobeperking vergt.
Er bestaan verschillende procedures om risico's te identificeren en eventuele risicobeperkingen te kwantificeren, gewoonlijk met bijbehorende softwareondersteuning. Het proces om risico's te identificeren, wordt vaak gecombineerd met een "Hazard and Operability Study" (of HAZOP, in het kort). De traditionele methodes die worden gebruikt voor het kwantificeren van de vereiste risicoverlaging (SIL-evaluatie) omvatten een risicografiek, LOPA ("Layer of Protection Analysis") en risicomatrix.